Blues voor orgel is een improvisatieproject gedacht vanuit het klassieke orgel. De orgelimprovisatie (de zogenaamde Eerste Generatie) duurt een klein uur en is in de vorm gegoten van een concertrondo. Na de première op 22 augustus 1992 ontstond al snel een (kortere) pianoversie (de Tweede Generatie). De pianoversie ontwikkelde zich meer als rapsodie. Sinds de première op 20 september 1992 is deze versie vier keer uitgevoerd. Op 15 april 1994 ging Aspekten van Blues voor orgel, de derde generatie in première. In deze versie heeft het klassieke orgel plaatsgemaakt voor synthesizers. Bijzonder was dat tijdens dit concert alle drie de generaties van Blues voor orgel zijn uitgevoerd. Het oorspronkleijke idee om het klassieke orgel te combineren met elektronica en elektronische orgels als Hammond en Farfisa is om praktische redenen nog nooit uitgevoerd. Met de beschikbaarheid van zogenaamde virtuele orgels (zoals GrandeOrgue) is een dergelijke uitvoering wel een stap dichterbij gekomen.
22 augustus 1992 - première
De eerste generatie in de Tesselschadekerk, Hilversum
De première van Blues voor orgel was het laatste in een serie van 5 Marktconcerten in de Tesselschadekerk in Hilversum, geprogrammeerd op zaterdagmiddag in de zomermaanden van 1992.
Hieronder de oorspronkelijke toelichting. De tekst is op een paar punten aangepast en meer naar deze tijd geschreven.
Improvisaties bestaan bij de gratie van het feit dat er niets geschreven staat. Deze toelichting is dan ook een uitzondering op deze regel.
In eerste instantie wordt blues geassocieerd met popmuziek. De hedendaagse popmuziek echter (House, Technorock, ect), is inmiddels mijlenver verwijderd van de oorspronkelijke blues, zoals die klonk aan het
eind van de 19e eeuw in het diepe zuiden van de Verenigde Staten.
Oorpronkelijk betekent blues 'misère', 'depressie', 'zich ongelukkig
voelen'. De term 'blues' werd gebezigd door Afrikanen die voor het
merendeel als slaven werkzaam waren op de katoenplantages in de
zuidelijke staten van de VS.
Om hun mensonterende bestaan wat op te fleuren, bezongen zij hun leed.
De mondelinge (lees: zuiver vokale) blues gaat terug tot de jaren
zestig van de 19e eeuw. In de jaren twintig van de vorige eeuw groeide de
blues uit tot een bitterzoete jazz-song, waarin de klaagzang van de
slaven zich vermengde met diverse invloeden uit de Westerse
muziektraditie, zoals een gedegen ritmische en harmonische basis, en
het gebruik van een uitgebreid instrumentarium. Vanuit deze bluesvariant ontstonden de 'Rhythm 'n Blues' en de 'Rock 'n Roll', een
voedingsbodem waaruit vele Beatles en Rolling Stones zijn ontsproten.
Terug naar de oorspronkelijke blues. Een belangrijk muzikaal uitdrukkingsmiddel in de blues is de z.g. blue-note: een noot die 'ergens'
tussen majeur en mineur hangt, en die niet binnen ons huidige stemmingssysteem past. Hoewel de blue-note met de stem goed te intoneren valt,is het niet mogelijk deze to(o)n(en) op een instrument als dit orgel te spelen.
Wel is het mogelijk met suggestie de werkelijkheid te benaderen,
bijvoorbeeld met het moll 10-akkoord, waarin gelijktijdig grote en
kleine terts klinken.
Juist het aspekt van benadering maakt de werkelijkheid interessant.
Enerzijds is het gebrekkig waarnemingsvermogen van de mens daar debet
aan, anderzijds laat het juist ruimte voor een stukje eigen invulling,
m.a.w. de fantasie wordt geprikkeld.
De werkelijkheid ligt 'ergens' tussen majeur en mineur, tussen wat
gehoord wordt en wat niet gehoord wordt, tussen wat gezegd wordt en wat
niet gezegd wordt.
Blues is emotie, pure emotie tussen uitersten ongrijpbaar, niet alleen
binnen muziek grijpbaar benaderd.
Blues is de verloren jeugd, waarin spelen niet langer spel is, en
waarin het kind in de schaduw staat van een gefingeerde werkelijkheid.
Blues is ook het verloren gewaande paradijs en de onbereikbare
geliefde. Aan haar is dit concert dan ook opgedragen.
Blues is vrijheid, onbenaderbaar begrepen!
Improvisaties bestaan bij de gratie van eenmaligheid. Ook op deze regel
één uitzondering: Er wordt door twee technici van de Amsterdamse
Concertzender, Willem Bannink & Boris Nieuwenhuijzen, een opname
gemaakt van dit concert. Omdat de microfoons en de DAT-recorder de
werkelijkheid nog beter benaderen dan onze oren, verzoek ik u
vriendelijk alle storende geluiden zoveel mogelijk te beperken.
Blues voor orgel duurt ongeveer 50 minuten
Het bespeelde instrument is een sleeplade orgel, Fa. Leeflang 1964
Evert de Cock (Amsterdam, 1992)
Fragment van de opname van de première.
Opname Willem Bannink & Boris Nieuwenhuizen
Ook van de repetitie op zaterdag 15 augustus is een opname gemaakt. Doel van deze sessie was onder meer het zoeken naar uitbreiding van de klankmogelijkheden van het orgel. Een van de experimenten betrof het deels openen van de sleepladen van de afzonderlijke registers van het orgel. De achterliggende gedachte was een suggestie van een Arabische stemming. Op zich niet zo'n gek idee, maar in de praktijk van een live-improvisatie volstrekt onuitvoerbaar. De positie van de sleeplade bleek zo nauw te luisteren dat de beoogde instelling in het vuur van het spel niet te realiseren was. Hieronder een klein fragment van dat repetitiemoment.
Opname Evert de Cock
27 oktober 1992
De tweede generatie in De Engelenbak, Amsterdam
Foto Rupert Parker Brady
Opname Willem Bannink
15 april 1994
De derde generatie in de Nassaukerk, Amsterdam
Op 15 april 1994 ging Aspekten van Blues voor orgel (de derde generatie) in première. Het orgel werd ingeruild voor de synthesizer. Bijzonder aan dit concert was dat ook de eerste en tweede generatie werden uitgevoerd.
Tijdens de uitvoering van het oorspronkelijke orgelwerk (de eerste generatie) werden twee films vertoond waaronder Ballet Méchanique van Fernand Léger (1924). Hierdoor kreeg Blues voor orgel een andere lading dan tijdens de twee voorgaande uitvoeringen.
Hieronder het oorspronkelijke persbericht voor dit concert
Op vrijdag 15 april a.s. presenteert de Stichting Staatsliedengreep in de Nassaukerk,
Wittenkade 111 in Amsterdam, Blues voor orgel: de derde generatie.
Blues voor orgel is een projekt van improviserend musicus Evert de Cock, in 1992
opgezet als een poging om een grote diversiteit aan muziekstijlen te integreren. Naast de
haast onvermijdelijke invloed van het klassieke repertoire zijn ook sporen jazz, pop en
wereldmuziek te horen. De term ‘blues’ in de titel verwijst eerder naar een
melancholisch terugverlangen naar iets wat alleen maar uit verhalen bekend is, dan naar de uitvoeringspraktijk van de blues. Met andere woorden: Evert de Cock speelt net zo min blues als orgel. Doordat orgels onderling enorm van karakter verschillen, krijgt Blues voor Orgel de gedaante van een kameleon: ondanks een vaste vorm (het rondo)
zich zo veel als mogelijk aanpassen aan de direkte omgeving. Waar op het ene orgel
dankzij een elektrische traktuur (snelle reaktie) veel ruimte is voor ritmische nuances kan op het andere orgel ten gevolge van een mechanische traktuur (trage reaktie) veel meer aandacht gegeven worden aan de klankstruktuur van de compositie. Het orgel in de Nassaukerk is van het laatst genoemde soort en stamt uit de jaren twintig.
Blues voor Orgel (de eerste generatie) ging in première op 22 augustus 1992 in de
Tesselschadekerk in Hilversum. Dit concert werd op 14 september gevolgd door een
tweede, dit maal op het orgel van de Klemensparochie, eveneens in Hilversum. Een dag
later ging de Tweede Generatie Blues voor Orgel in première in Loosdrecht. De tweede
generatie is geconcipieerd voor piano, en bestaat uit een aantal improvisaties over
thema’s en motieven uit Blues voor orgel. Deze tweede generatie is inmiddels twee maal
in Amsterdam uitgevoerd: in de Engelenbak en tijdens het radioprogramma Wederzijds
Respect (Amsterdam FM). Nieuw tijdens het concert op 15 april is de Derde Generatie:
Aspekten van Blues voor Orgel. Orgel en piano zijn nu verruild voor keyboards (MIDI-
instrumenten), waardoor het accent veel meer op jazz en rock zal komen te liggen. In
deze derde generatie wordt medewerking verleend door vijf majorettes van het
Amsterdamse Showpeloton The Magie Stars.
Een geheel nieuw werk, dat nog in de grondverf staat, is Take a pebble throw a stone.
Enerzijds een eerbetoon aan Emerson, Lake and Palmer, anderzijds een metamorfose
van kind naar volwassene. Als kind leer je van je vader hoe je met kiezelsteentjes over
het water kunt ketsen. Met dezelfde beweging, het gooien van stenen, probeer je als
jongere de gevestigde orde omver te werpen. De transformatie van de beweging, van het
ketsen naar het gooien, is het motief van dit Ballet Imaginaire. Imiginair, omdat we
dergelijke beelden dagelijks op de buis kunnen aanschouwen. Journaalbeelden van
stenengooiende jongeren op de Westoever waren de direkte aanleiding voor Take a
pebble throw a stone.
Tijdens het concert zal op bescheiden schaal gewerkt worden met een lichtplan: beter
een enkele lamp op z’n plaats dan veel licht dat nergens op slaat.
Evert de Cock (Amsterdam, 1994)
Foto Rupert Parker Brady
Foto Rupert Parker Brady
Foto Rupert Parker Brady
Opname Willem Bannink
Eerder die dag is een opname gemaakt van de repetitie. In onderstaande opname passeren de belangrijkste motieven uit Blues voor orgel de revue.
Opname Willem Bannink